Flevolands kruidentelers in gesprek met CDA kamerlid Maurits von Martels over toekomst kruidenteelt

Tijdens een boerenlunch midden in de Flevolandse peterselie-velden, discussieerde CDA Tweede kamerlid Maurits von Martels deze week met een groep kruidentelers over de actuele knelpunten op het gebied van wederzijde erkenning van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de kruidenteelt. Von Martels was op uitnodiging van kruidenbedrijf VNK in Biddinghuizen naar Flevoland gekomen.

Het mondiale marktaandeel peterselie van kruidenbedrijf VNK in Biddinghuizen bedraagt 7%. In Valeriaan is haar bijdrage zelfs 20%. Ondanks deze sterke positie maakt directeur Bauke van der Veen zich zorgen over de continuïteit van de kruidenteelt in Nederland. “Door de kleinschaligheid van de kruidenteelt is het voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen niet interessant om toelatingen voor onze kruidenteelten aan te vragen”, aldus Van der Veen.

Nederland kiest eigen lijn

In de ons omringende landen mogen specifieke middelen tegen onkruiden en schimmelziekten wél worden toegepast. De Europese afspraken over wederzijdse erkenning van middelengebruik zou betekenen dat die middelen dus ook in ons land toegepast zouden mogen worden. “Toch is dat niet het geval. Hoewel deze mogelijkheid zich voordoet, gaat Nederland hier namelijk niet in mee. De continuïteit van de kruidenteelt staat daarmee onder druk”, aldus Van der Veen.

Bruikbare oplossingen

Toch zijn er volgens Van der Veen bruikbare oplossingen voor de huidige situatie. Zo denkt hij aan een beschikking over toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen met een Europese MRL en een toelating in omringende landen. Maar ook een snellere uitbreiding van middelen die al in andere akkerbouwgewassen worden toegepast (NL-KUG instrument) ziet hij als een oplossing. Tot slot wees hij op de mogelijkheden van ‘off-label-use” zoals die in Engeland worden toegepast.