Afbeelding
Helga Kattinger

Imkers over overlast: „Een bijenpoepje is een klein stipje, dat is geen koeienvla”

Algemeen

DRONTEN - Secretaris Willem Boers van de Bijenhoudersvereniging beseft dat de ‘bijenstalletjes’ van zijn club in Dronten-zuid enige overlast kunnen geven: „Maar wie zegt dat het ònze bijen zijn? Er zijn in die wijk misschien ook wel andere imkers met bijen in hun achtertuin. En aan de overkant van de weg zijn grote boomgaarden, daar staan ook bijenkasten.”

In een brief aan de gemeenteraad hebben 32 bewoners van de Kruidenwijk geklaagd over overlast door bijenpoep. Volgens Boers is er alleen in het vroege voorjaar wat hinder: „Als de bijen de hele winter in de kast hebben gezeten, dan legen ze hun darmen tijdens de voorjaarsvlucht. Dat noemen wij de ‘reinigingsvlucht’. Zodra het mooi weer wordt, heb je héél even veel bijenpoepjes. Dat duurt een week ofzo.”

Willem Boers stelt dat de bijen na die eerste week uitzwermen: „Dan staat er zó veel in bloei… In een straal tot een kilometer of drie vliegen de bijen overal naartoe. Het is niet aannemelijk dat ze vooral naar die woonwijk gaan.”

Verwaarloosbaar

Bovendien zitten de bijen na de eerste week ook niet meer zo vol: „De bijenpoepjes zijn nu eigenlijk verwaarloosbaar. En het moet gebeuren, dat is de natuur, daar kunnen wij niets aan veranderen.”

Het is Boers dan ook niet helemaal duidelijk waaruit de overlast bestaat: „Een bijenpoepje is een klein stipje, dat is geen koeienvla. Het is helemaal natuurlijk, net zoals honing en bijenwas, daar zit geen viezigheid in.”

„Ach, het is een beetje hoe je bent. De meeste mensen zeggen: het is een stipje op de huid, dat krab je er even af. Sommigen vinden het vervelend en dat kan ik me op zich wel een beetje voorstellen hoor. Maar als ze het dan hebben over ‘heftige overlast’, dat weet ik niet.”

Bijen zijn belangrijk

De vereniging is ervan op de hoogte dat sommige buurtbewoners in Dronten-zuid er problemen mee hebben. De vorige voorzitter heeft hierover contact gehad met de buurt en met de gemeente. Willem Boers: „Ik heb begrepen dat de gemeente toen heeft gezegd: wij vinden het belangrijk dat er bijen zijn en we laten de situatie zoals het is.”

„Als de gemeente nu zegt dat het onhoudbaar is, dan werken wij mee. Alleen… als wij weggaan is daarmee niet gezegd dat er volgend jaar geen bijen zijn. Moet dan ook de boomgaard weg? Dat wordt volgens mij lastig.”

Bereid te praten

De secretaris had het op prijs gesteld als er over het huidige ongerief rechtstreeks contact was geweest: „Wij zijn een vereniging en als er een iets is, proberen wij een oplossing te vinden. Wij zijn altijd bereid om te praten. We willen bijvoorbeeld best een voorlichtingsavond in de buurt geven om de mensen bekend te maken met bijen.”

De vereniging erkent dat het niet altijd voor 100% lukt om overlast te voorkomen. Als er sprake is van hinder, dan is zwermvorming in de ogen van Boers een serieuzer probleem dan uitwerpselen: „Wij doen er alles aan om te voorkomen dat de volken gaan zwermen. Als het toch gebeurt, hebben wij een aantal zogenaamde ‘zwermscheppers’. Die kun je bellen, dan komen wij en proberen wij het als het enigszins kan op te lossen. Kosteloos! Wij leggen ook alles uit aan de mensen. Meestal merk je dan dat iedereen heel positief tegenover de bijen staat.”

Brief