Albert Bleijenberg.
Albert Bleijenberg. @ Fotostudio Wierd

Vorstperiodes met natuurijs komen echt wel terug: „Daar ben ik heilig van overtuigd”

Sport

DRONTEN - Het was een zondagmiddag. Er waren vijftienhonderd mensen op de ijsbaan. De politie moest er aan te pas komen om het parkeren langs De West in goede banen te leiden. Voorzitter Albert Bleijenberg (72) van IJsclub Dronten geniet zichtbaar als hij begint te vertellen over de winter van 2012. Komen die tijden ooit terug? „Natuurlijk”, antwoordt Bleijenberg, „Daar ben ik heilig van overtuigd.”

Volgende week maandag neemt de voorzitter na tien jaar afscheid. Dat gebeurt tijdens een ledenvergadering in de Open Hof. Het bestuur stelt voor om Piet Bleeker te benoemen als zijn opvolger.

De scheidende voorzitter ziet ondanks de klimaatverandering nog wel degelijk een functie voor de ijsbaan. Misschien gaat de baan niet meer jaarlijks of om het jaar open: „Een hele winter schaatsen, dat zal wel moeilijk worden. Maar ik ga er wel van uit dat we een keer of twee in de tien jaar een flinke ijsperiode hebben, een week met goed ijs.”

Bekend gezicht

Albert Bleijenberg is een bekend gezicht op de Drontense sportvelden. Zes jaar was hij voorzitter van voetbalvereniging Asv Dronten. Voorafgaand daaraan was hij zes jaar jeugdvoorzitter. En hij is niet eenkennig, want in die tijd was hij ook vaste gast op de velden van Reaal. Voor een korfbalwedstrijd van ASVD mogen ze hem wakker maken: „Ik vind sport geweldig. Mijn vrouw en ik kijken alles: voetbal, schaatsen, het maakt niet uit.”

Vrijwilligersfuncties horen daar wat hem betreft automatisch bij. Vroeger niet, want toen zijn zoon Patrick jeugdvoetballer was, trapte hij zelf nog wekelijks tegen de bal. Inmiddels heeft hij er 12 jaar als voetbalvoorzitter en 10 jaar als ijsclubvoorzitter op zitten.

Toch ziet hij zichzelf niet als een rasbestuurder: „Mijn vader was dat wel. Die zat in de CBTB, de begrafenisvereniging, overal. Mij gaat het meer om het sociale gebeuren. Dingen samen doen, dàt vind ik belangrijk. En daar moet je je steentje aan bijdragen. Dat hoort erbij.”

Elfstedentocht

Hoe is Bleijenberg bij de ijsclub beland? „Ik schaats al mijn hele leven. Niet heel fanatiek hoor, want ik heb ook altijd gevoetbald en het bourgondische leven aangehangen. Maar toen ik jong was ging ik regelmatig naar de kunstijsbaan in Deventer en later naar Heerenveen en Leisure World.”

Die interesse voor het schaatsen was aangewakkerd tijdens de barre Elfstedentocht van 1963. Drie jaar later, Albert was 18 jaar, meldde hij zich aan als lid van de Elfstedenvereniging. „En dat betekende dat je klaar moest zijn. Die Elfstedentocht zat altijd in je achterhoofd.”

Natuurlijk!

In 1985 was het eindelijk zover. Drie keer heeft de Drontenaar meegedaan aan de ‘tocht der tochten’. Hij kijkt verontwaardigd als we vragen of hij ‘m steeds heeft uitgereden. „Natuurlijk!”, klinkt het bits. Eigenlijk wil hij er niet te veel over kwijt: „Dit artikel moet over de ijsclub gaan, niet over mij.”

Waar de elfstedenkruisjes liggen, weet hij niet eens precies. Wel laat hij het krantenverslag van de tocht uit 1985 zien. Daarin wordt hij genoemd als individuele deelnemer, naast een groep van Schaatstrainingsgroep Dronten.

Op de vraag hoe hij die drie Elfstedentocht ervaren heeft, antwoordt hij in superlatieven. Geweldig! Fantastisch! Ongelofelijk! „Ik heb een laag nummer en dat betekent dat je vroeg mag starten. ’s Ochtends in het donker in die kooi… Prachtig! Mooi!”

De hele zomer vrij

De sportliefhebber hoefde niet lang na te denken, toen hij tien jaar geleden werd benaderd of hij voorzitter van de ijsclub wilde worden. „Het is het mooiste baantje dat er is, want je bent de hele zomer vrij”, lacht hij. Meer serieus voegt hij eraan toe dat het bestuur van de ijsclub altijd klaar moet zijn voor een vorstperiode.

De afgelopen jaren heeft het bestuur bepaald niet stilgezeten. Er zijn nieuwe hekken rond de baan gekomen. De baan is opgedeeld, zodat er bij milde vorst misschien in ieder geval een klein deel open kan. Er is een nieuw toegangssysteem ontwikkeld met een ledenpasje en recentelijk is er een coronaprotocol opgesteld.

Vlag op de graansilo

Vroeger ging op de graansilo van de Alko de vlag in top als de ijsbaan open ging. Dan was heel Dronten meteen op de hoogte. Die silo is inmiddels gesloopt, maar de hype rond natuurijs is niet minder geworden.

De laatste jaren ging de ijsbaan hooguit een dag of een middag open. Iedere keer is de druk vanuit de samenleving groot: „Zelf willen we natuurlijk ook graag open. Maar het moet ook veilig zijn, het ijs moet overal 8 centimeter dik zijn.”

Het lastige is dat de liefhebbers roepen: ze schaatsen hier al, ze schaatsen daar al, op de Oostvaardersplassen wordt al geschaatst, waarom is de ijsbaan nog niet open? De voorzitter legt het verschil uit: „Op de Oostvaardersplassen is het één man en tien meter verderop schaatst er nog één. Bij ons gaat het om veel meer mensen. Die gaan bij elkaar staan. En nogmaals: het moet veilig zijn.”

Leven lang lid

Hoeveel leden de ijsclub precies heeft, dat is moeilijk te zeggen. Naast de persoonlijke lidmaatschappen zijn er vooral veel gezinnen lid. En uit hoeveel leden zo’n gezin bestaat, dat staat niet geregistreerd. De voorzitter schat dat er zo’n 1.700 leden zijn. Een dikke twintig jaar geleden waren dat er nog meer dan vierduizend. Toch is Bleijenberg niet ontevreden. „Veel mensen blijven hun leven lang lid”, weet hij.

Voor het geld, tien euro per gezin per jaar, hoeven de liefhebbers het niet te laten. Bovendien geeft de vereniging ijsgarantie. Na een jaar zonder natuurijs mogen de leden gratis een middag naar Leisure World. Dan hebben ze dat tientje er al uit.

De jeugd

„Maar weer eens een week of veertien dagen ijs, dat zou voor het ledenaantal het mooiste zijn”, beseft de voorzitter. Dan kan ook een nieuwe generatie kennismaken met de schaatssport. „Mijn kleinkinderen hebben in hun leven nog heel weinig geschaatst. En dat is voor ons altijd het voornaamste doel: de jeugd leren schaatsen. Dat staat voorop, dat de drempel voor de jeugd zo laag mogelijk is.”

Zelf zal hij dat straks vanaf de zijlijn meemaken. We hadden de indruk dat Albert Bleijenberg een ‘contract voor het leven’ had. Hij lacht: „Natuurlijk, je kunt doorgaan tot de dood ons scheidt. Maar er moet ook doorstroming zijn. Vers bloed is belangrijk voor een vereniging. Ook voor mezelf is dat belangrijk. Ondanks dat ik 72 ben, ga ik weer op zoek naar andere uitdagingen.”


Saamhorigheid
Het meest frustrerende moment voor het bestuur van de ijsclub. Er is nog één nachtje vorst nodig om open te gaan. En dan gaat het sneeuwen… Het ijs is te dun om er met veegmachines op te gaan.
Opeens toont Dronten haar saamhorigheid. „Eén oproep op de social media en er staan ’s avonds een dikke dertig mensen op de baan die helpen de sneeuw eraf te vegen”, vertelt Albert Bleijenberg, „Want de kinderen mòeten kunnen schaatsen. Prachtig dat iedereen dan meehelpt!”

Dai Dai N’tab
Het hoogtepunt in tien jaar voorzitterschap was de winter van 2012. De ijsbaan kon tien dagen open en trok honderden bezoekers. Ook was er het NK kortebaan voor B-junioren. De winst ging naar Kai Schipper. Albert Bleijenberg toont trots de krantenfoto, want daarop staat naast het podium de nummer vier: Dai Dai N’tab, inmiddels een wereldtopper.