Vergevorderde plannen voor museum in Dronten met machines van polderpioniers
AlgemeenDRONTEN - Er moet een museum komen over de inpolderingshistorie en het cultuurrijp maken van Flevoland. Vier mannen uit Dronten en één uit Swifterbant hebben hiervoor de Stichting Polderpioniers opgericht. Donderdag waren ze bij de notaris. Het vijftal heeft al een pand in Dronten op het oog waar hun museum moet worden gerealiseerd.
Het bestuur bestaat uit Heijo Smit (voorzitter), Niels van der Boom (secretaris), Jan Rijpma, Itse Bos en Hanno Rademaker. Het zijn twee gepensioneerde akkerbouwers en twee monteurs in de landbouwmechanisatie. Van der Boom woont in Swifterbant en is journalist in de agrarische sector.
Wat is jullie plan?
Niels van der Boom: „Wij willen het inpolderingsverhaal vertellen. Er is in Flevoland veel aandacht voor archeologie, voor de schepen en de vliegtuigen. Maar het verhaal over het inpolderen en hoe je ervoor zorgt dat er gewassen geteeld kunnen worden, dat missen we een beetje.”
Is dat idee helemaal nieuw?
„Nee, zeven jaar geleden is er bij het 50-jarig bestaan van Swifterbant een polderlanddag geweest. Daar werden de trekkers getoond die vlak na de oorlog gebruikt werden en machines voor bijvoorbeeld het trekken van greppels en voor het diepploegen. Daar was toen heel veel aandacht voor. Dat smaakte naar meer. We hebben altijd gezegd: daar moeten we méér mee doen.”
Wat is de aanleiding geweest om het nu op te pakken?
„De groep die het heeft meegemaakt wordt steeds kleiner. Dat zijn mannen van 70, 80, 90 jaar. Als je hun verhaal wilt doorgeven aan de jongere generatie, moet je niet te lang wachten. Dat zie je ook in ons bestuur. Onze voorzitter is 73 en ik ben 32 jaar. Hij wil uiteindelijk het stokje overdragen aan mijn generatie.”
Het uiteindelijke doel is een fysiek museum?
„Inderdaad. We zoeken machines, willen ze conserveren, restaureren en tonen aan de mensen. Dat moet gebeuren in een museum waar ook actie moet zijn, waar je de machines kunt ruiken, zien, proeven. Het moet een ontmoetingsplek worden voor de mensen die het hebben meegemaakt. Maar ook voor jongeren, scholieren, technische opleidingen en vrijwilligers die willen meehelpen om de machines op te knappen.”
Hoe concreet is het? Hebben jullie al machines?
„Een deel van onze bestuursleden verzamelt al heel lang machines, dus er is een collectie. We bestaan nog maar net en we krijgen nu alweer dingen aangeboden. Zo hebben we een rupstrekker uit 1930 gekregen, die in de Wieringermeer en in de Noordoostpolder is gebruikt. Die zijn we al aan het opknappen. En zo lopen er veel meer lijntjes.”
Hebben jullie een locatie voor het museum op het oog?
„We zitten in de afrondende fase van de gesprekken met de eigenaar van een gebouw. Als dat lukt, hebben we straks in de gemeente Dronten een hele mooie plek waar we kunnen sleutelen en een museum kunnen opzetten.”
Als je het hebt over machines, moet het waarschijnlijk een flink pand worden.
„Dat klopt. Alleen als je het vergelijkt met de machines die nu op het land rondrijden, dan zijn dit hele schattige kleine machientjes hoor. Dan heb je het over een trekker van 15 pk, terwijl tegenwoordig 200 eerder de norm is.”
Jullie bestuursleden komen allemaal uit de gemeente Dronten. Moet het een echt Drontens museum worden?
„Nee, het is toeval dat wij allemaal uit Dronten komen. Daardoor is het wel het meest praktisch om het hier te doen. Maar het gaat om het hele verhaal: vanaf de jaren dertig in Noord-Holland tot aan Zuidelijk Flevoland.”
Wat is de planning? Wanneer gaan de deuren van het museum open?
„De locatie is nog niet 100% rond. Ik zou heel graag volgend voorjaar of misschien al in februari of maart iets laten zien om de verhalen los te krijgen. Corona is daarbij de grote onzekere factor. Dat maakt het lastig om een concrete datum te noemen.”
Als ik jou over februari hoor praten, dan laten jullie er geen gras over groeien.
„Dat komt ook doordat onze achterban agrarisch gericht is en het in de wintermaanden wat rustiger heeft. Je merkt dat er nu tijd voor is. En we hebben tegen elkaar gezegd: we willen gas geven, het niet op z’n beloop laten. Je moet het ijzer smeden als het heet is.”
Hoe zit het met de financiën?
„Dat is een andere reden om vaart te maken. Als we ergens aankloppen voor geld of voor hulp, dan willen we ook iets kunnen tonen. We willen op korte termijn de gelegenheid bieden dat mensen zich kunnen aanmelden als donateur. We proberen subsidiepotjes aan te boren en we hopen dat bedrijven die iets hebben met de historie van Flevoland een bijdrage willen leveren.”
Hoe zijn tot nu toe de reacties?
„We zijn begonnen om een beetje aan onze naamsbekendheid te werken. Dat lukt erg goed, we zijn zelf eigenlijk een beetje overdonderd door alle reacties. Je merkt dat er ook uit de agrarische sector veel interesse is voor het verhaal.”
Hebben jullie nog hulp nodig?
„We doen het nu met een clubje van vijf man, waaronder twee zeventigers. Dat gaat hartstikke goed, maar we willen op termijn meer vrijwilligers aantrekken om te helpen, op wat voor manier dan ook. Dus als er mensen zijn die begaan zijn met ons onderwerp, die nog wat uren over hebben en die graag de handen uit de mouwen steken, dan zijn ze van harte welkom!”
