Polderleven in Beeld | De melkhandelaren gingen als eersten dicht
Algemeen(door Stichting Geschiedschrijving Dronten)
Modern winkelen. Dat was het motto van de Rijksdienst bij het ontwerpen van de winkelcentra in de dorpen. De winkels moesten bij elkaar staan en het trottoir ervoor diende half overdekt te zijn. Auto’s moesten voor de deur kunnen parkeren.
Voor Swifterbant en Biddinghuizen dacht de Rijksdienst aan zes vestigingen: een kruidenier, een bakker, een melkhandelaar, een textielzaak, een kapper en een warenhuis. Vergeleken met het oude land, waar men vele kleine, nauwelijks nog levensvatbare winkels kende, was dat weinig.
Maar ook de geplande vestiging van zes bleek te veel te zijn. De eersten die hun zaak moesten sluiten, waren de melkhandelaren. Door de opkomst van de supermarkt en de opmars van de koelkast waren hun verdiensten afgenomen. Verse melk had als nadeel dat ze direct gekookt moest worden en ook daarna in de kelder slechts beperkt houdbaar was. Voor het huishouden was dit een verbetering. Ook de Rijksdienst profiteerde. Zij hoefde geen kelders meer te bouwen.
De warenhuizen hadden het eveneens moeilijk. Voor huishoudelijke apparatuur, fietsen, schrijfwaren, speelgoed en nog veel meer zaken kon men hier terecht. Daar zat ook een prijskaartje aan vast. Met als gevolg dat toen het autobezit toenam vele dorpelingen buiten hun dorp hun aankopen gingen doen. ?
