Henk Grijsen met enkele belangstellende kinderen tijdens het julifeest in Swifterbant.
Henk Grijsen met enkele belangstellende kinderen tijdens het julifeest in Swifterbant. ©maartenheijenk.nl

Bij Henk Grijsen ging het mis toen de eerste Eicher het erf op reed

Swifterbant

SWIFTERBANT - Vierenveertig jaar werkte Henk Grijsen bij landbouwmechanisatiebedrijf Weevers temidden van de trekkers. Hij is nu vier jaar met pensioen en is nog dagelijks bezig met trekkers. Samen met zoon Derk Jan heeft hij een stuk of twintig oldtimers. Tijdens het julifeest in Swifterbant presenteerde hij z’n hobby aan de dorpsgenoten.

Vanuit de woon-werklocatie aan de rand van het industrieterrein reed Henk Grijsen voor het julifeest vrijwel zijn hele trekkerverzameling naar het centrum van Swifterbant. Vol trots presenteerde hij z’n Eichers.

Is het voor u werk of hobby?
Henk Grijsen: ,,Ik heb mijn hele leven als monteur gewerkt in trekkers, Fiats vooral. Daarna heb ik ze verkocht en nu heb ik weer allemaal kloven in de handen, want nu repareer ik ze weer. Dat is allemaal dit spul: de Eicher. Hier zit de liefde van vroeger in. Het was 1959 en ik was 14 of 15 jaar toen de eerste Eicher bij ons het erf op reed. Vanaf dat moment was ik verkocht.’’

Wat trekt u zo aan in die oude trekkers?
,,Ja… dat moet je voelen. Het is emotie, net zoals zoveel andere dingen in het leven. Trekkers en machines zijn altijd mijn passie geweest. En toen die Eicher bij ons de dam op kwam rijden, toen ging het helemaal fout met mij. Ik heb een zoon van 29 en blijkbaar heb ik hem het virus doorgegeven.’’

Dus u hebt altijd Fiats verkocht, terwijl de Eicher eigenlijk uw liefde was?
,,Ja, dat klopt wel een beetje. Maar als ik nu kijk hoe Fiat in die tijd trekkers bouwde, dan waren ze toch een heleboel fabrikanten een slag voor. Zij gebruikten allerlei hele moderne technieken. Dus ik heb wel wat met Fiat. Kijk maar eens wat daar staat: de Nastro d’Oro. Die begonnen ze in 1968 te bouwen. Voordat het jaar om was hadden ze 60.000 trekkers gemaakt. Dan moet je wel van goeden huize komen.’’

Zijn het ook de trekkers geweest waardoor u in de polder bent beland?
,,Ja. Ik woon hier sinds 1967, dus nu bijna vijftig jaar. Wij reden hier op een zondagmiddag vanuit Zuidwolde in Drenthe met vrienden langs omdat we de polder wel eens wilden zien. Toen zei ik tegen mijn vrouw: schrijf eens op, Weevers - Fiat. Op maandag heb ik de oude Weevers gebeld en die zei: heb je een advertentie gezien ofzo? Ik zei dat ik zomaar belde. De volgende dag mocht ik komen praten en de maandag daarop kon ik beginnen. Ik ben er nooit meer weggegaan.’’

Wat vindt u van dit julifeest?
,,Dit is een prachtig stukje dorpsactiviteit. Erg leuk! Dit is wat je als klein dorp moet willen en moet houden. Vanmorgen hebben we met muziekvereniging Amor Musae al staan blazen. Dat is een andere hobby van me, daar ben ik -vanaf het oude land gerekend- al meer dan zestig jaar lid van. Er zijn vandaag sportieve toestanden, wij staan hier, de brandweer is er, dus het is al met al een heerlijke dag. En de belangstelling is goed. Behalve de trekkers staan wij hier ook met een paar machines. Dat vind ik ook leuk. Kijk maar eens naar zo’n hooipers. Als ik die laat lopen staat er zo een hele groep mensen omheen.’’