Jianzi kan aanslaan in Dronten: „Want Nederlanders zijn goed in voetbal”

DRONTEN - Duizenden mensen in China doen aan jianzi, een Aziatische vorm van voetvolleybal. „Niet alleen kinderen”, weet Ericka Duan, „In de parken zie je het ook ouderen doen: één tegen één, twee tegen twee of drie tegen drie. Het is bij ons echt heel populair. Ik woon zelf vlakbij de zee en op het strand zie je ze overal jianzi spelen.”

We spreken haar in de bibliotheek, waar ze een inloop met jianzi verzorgt. „Ik heet niet echt Ericka hoor”, lacht ze, „Maar mijn Chinese naam is voor veel mensen hier veel te moeilijk. Daarom gebruiken ik mijn Westerse naam.”

Twee jaar

Ericka dus. Ze is getrouwd met een man uit Dronten. Het was haar bedoeling om voor een half jaar over te komen. Ze stond op het punt om terug te gaan, toen de coronapandemie uitbrak. Vliegen was onmogelijk en dus zat er niets anders op dan in de polder te blijven. Zes maanden werd twee jaar.

Ze maakte van de nood en deugd en via Huis voor Taal leerde ze Nederlands. „Ze hebben mij heel erg geholpen”, glundert ze, „Bijna alles wat ik geleerd heb, heb ik te danken aan de vrijwilligers van Huis voor Taal.” Ze wilde graag iets terugdoen en toen Huis voor Taal mede-organisator was een culturele markt in de bibliotheek, bood Ericka zich spontaan aan om een workshop jianzi te verzorgen.

Omhalen

Tik ‘jianzi’ in op YouTube en je komt filmpjes tegen van atletische hakjes en spectaculaire omhalen. Iedereen die in Azië is geweest, heeft het wel gezien in parken en op pleinen. Kinderen spelen de oud-Aziatische volkssport recreatief door de pluim naar elkaar over te spelen en in competitieverband wordt het op hoog niveau beoefend.

In Nederland heet het ook wel ‘veerbal’. „Maar eigenlijk is er geen echte Nederlandse naam. Daarom noem ik het gewoon jianzi”, vertelt Ericka Duan. 

Enthousiaste reacties 

In de bibliotheek proberen veel bezoekers het uit en krijgt ze enthousiaste reacties. „Ik heb het als kind heel veel gespeeld”, licht ze toe. Als Ericka voor de foto de pluim hooghoudt, is inderdaad te zien dat ze veel oefenuren in de benen heeft.

Ze denkt dat de sport in Nederland kan aanslaan: „Want Nederlanders zijn goed in voetbal. Bovendien is het heel makkelijk: als je een beetje kunt voetballen, pik je het zo op. Het is ook goedkoop en makkelijk te organiseren. Een pluim, dat is alles wat je nodig hebt.”