Sander van de Wiel met zijn nieuwe driewieler.
Sander van de Wiel met zijn nieuwe driewieler. ©maartenheijenk.nl

Sander van de Wiel in de prijzen met driewieler: „Je zit gewoon te shaken, dat is héérlijk”

Sport

BIDDINGHUIZEN - Sander van de Wiel eindigde tijdens de autocross in zijn woonplaats Biddinghuizen op de tweede plaats bij de driewielers. „Het is gigantisch mooi om hier overheen te jagen met hoge snelheden”, zegt hij over de baan van autocrossvereniging De Flintstones.

De 29-jarige planner bij Bangma Verpakkingen in Dronten maakt deel uit van het team Polderteak. Hij doet sinds zijn achttiende aan autocross en rijdt sinds dit jaar in een nieuwe auto: een Peugeot 1.6, een 1.3 rally met tegen de honderd PK.

Hoe ben je ertoe gekomen om te gaan autocrossen?
Sander van de Wiel: „Dat is wel grappig om te vertellen: van mijn ouders mochten mijn broertje en ik nooit crossen. Op een gegeven moment kocht mijn broertje een crossauto voor een kratje bier en toen dacht ik: dan ga ik ook crossen! Mijn eerste auto was een Suzuki Swift uit 1989. Die heb ik gekocht voor 150 euro en klaargemaakt voor ik denk 250 euro. Een paar sponsors erop en gáán.”

Zo’n heel team in Biddinghuizen, hoe krijgen jullie dat bij elkaar?
„Sommigen waren al met crossen begonnen voordat ik crosste. Op een gegeven moment raak met elkaar in gesprek en dan gaat het van kennen naar vriendschap. Nu is het een echte vriendengroep, die steeds groter wordt. Vandaag zijn we hier met vijf auto’s, maar in totaal hebben we denk ik 13 auto’s en zijn we met een stuk of 16 mensen.”

Waarom een team? Autocross is toch een individuele sport?
„Als team is het een stuk gezelliger en veel leuker. Als je problemen hebt met de auto, helpen ze je sleutelen.”

Zijn het alleen mannen?
„Nee hoor, vandaag zijn er ook twee dames: Kirsten Hoogeveen en Melanie Hoogeveen. Melanie rijdt dit jaar voor ’t eerst en Kirsten doet al eeuwen mee, die heeft al meerdere prijzen binnengehaald.”

Zijn jullie alleen bij de wedstrijden een team of hebben jullie vaste sleutelavonden?
„We hebben in principe drie keer in de week een sleuteldag of -avond: twee keer doordeweeks en op de zaterdag. En als het nodig is pakken we nog een dag extra.”

Moet er zoveel gesleuteld worden?
„Ja, deze driewieler heb ik nieuw gebouwd en dat neemt behoorlijk wat tijd in beslag. In oktober is het seizoen zo’n beetje afgelopen en met Pasen begint het weer. Dus je hebt een paar maanden om een nieuwe auto te bouwen.”

Is al dat werk alleen voor twee keer Biddinghuizen of gaan jullie ook naar andere autocrosses?
„In principe proberen we ook naar andere crosses te gaan. We komen uit Biddinghuizen, dus hier rijden we sowieso. Ik rij in de driewielerklasse en die is nog niet overal bekend. Wel in Biddinghuizen, in de Noordoostpolder, in De Basse, Bantega en Terwolde. Dus we hebben wel een aantal crosses die we afgaan.”

Wat is het mooie aan autocrossen?
„De adrenaline, de snelheid, een podiumplaats. Dan zit je aan het eind gewoon te shaken, dat is héérlijk.”

De wedstrijden zijn leuker dan het sleutelen?
„Het is allebei leuk. Deze auto ging vlak voor de Koningscross kapot. Op zo’n moment is het even frustrerend, want dan is al het werk eigenlijk voor niets geweest. Tussen Koningsdag en vandaag is de motor uit elkaar gehaald, weer in elkaar gezet, we hebben onderdelen vervangen. En dan is het heel lekker dat-ie het nu zo goed doet.”

Hoe is deze autocross in Biddinghuizen, is die mooier dan andere crosses?
„Het is natuurlijk onze thuiscross èn het is een mooie baan. Veel banen worden een week van tevoren uitgegraven. Deze baan ligt er het hele jaar. Het is een harde kleibaan en het is gigantisch mooi om hier overheen te jagen met hoge snelheden. En dan hopen dat je alle bandjes aan de grond houdt… Met mijn vorige driewieler ben ik een aantal keren over de kop gegaan, maar zoals het nu lijkt heb ik deze beter gebouwd. Deze heeft een betere wegligging.”

Over de kop gaan geeft toch ook een kick?
„Dat geeft inderdaad een kick. Alleen… het moet niet te vaak gebeuren. Bij m’n vorige auto had ik vaak schades en dan ben je uitgeschakeld voor de rest van de dag. Dat is gewoon zonde.”

En hoe is het ondertussen met je ouders? Die hebben er nachtmerries van?
„Nee hoor, mijn ouders zijn nu onze grootste fans. Die staan aan de baan en juichen om het hardst mee.”