Siebe Haagsma: „Er moet écht meer aandacht voor zijn.”
Siebe Haagsma: „Er moet écht meer aandacht voor zijn.” ©maartenheijenk.nl

Siebe Haagsma: „Maak een bipolaire stoornis niet belachelijk, steun mensen”

Algemeen

DRONTEN – Het verbaast Siebe Haagsma (60) steeds weer. Toen de Drontenaar acht jaar geleden de diagnose bipolaire stoornis kreeg ontving hij één reactie. „Van een lotgenoot.” Na de diagnose lymfklierkanker, vijf jaar geleden, was dat anders. „Vrachten kaartjes, telefoontjes, fruitmanden, ze stonden bij wijze van spreken in een file om op bezoek te komen.” Dat grote verschil vindt hij onterecht en daarom is hij open over zijn psychische stoornis.

„Het is toch vreemd dat we met het ene ziektebeeld zo empathisch omgaan en met het andere totaal niet. Er moet écht meer aandacht voor zijn. We durven er bijna niet over te praten en dat is zó jammer.”

Hij heeft het geluk dat hij de psychische aandoening in milde mate heeft. Daardoor kan hij, zonder medicijnen en met een geregeld leven, werken. Ook besteedt hij veel tijd en energie aan de patiëntenvereniging Plusminus, die opkomt voor de belangen van mensen met een bipolaire stoornis. Hij is coördinator van de telefonische lotgenotenlijn waar mensen terecht kunnen. Hij hoort er veel schrijnende verhalen en bemerkt het onbegrip van de omgeving.

Depressiviteit

Eigenlijk heeft hij, als hij terugkijkt, al vanaf zijn zeventiende klachten. Regelmatig kwamen periodes van depressiviteit terug. „Die ebden steeds weer weg. Pas later hoorde ik van familie dat ze ook mijn manische periodes herkenden. Ze praatten daar niet over met mij en zelf had ik dat niet in de gaten.” Nadat hij zijn vrouw ontmoette en ze hun eerste kind kregen verdwenen de depressies. „Met de kinderen kreeg ik meer stabiliteit en een geregeld leven.”

Een hectische baan als directeur van verschillende basisscholen zorgde nog wel voor de nodige manische tijden. „Dan was ik vanaf ’s morgens drie uur aan het werk, was mijn denken op een hoger niveau en had ik om zeven uur al zoveel werk gedaan…”

Meer kleur

Eén, twee weken duurden die periodes en dan vooral in voor- en najaar. „Dan is er meer kleur, zijn er meer impulsen en ook de omschakeling van zomer- en wintertijd is voor mensen met een bipolaire stoornis lastig.”

In 2011 werd zijn moeder ernstig ziek en raakte hij helemaal uit balans. „Mijn vrouw ging zoeken op internet en herkende de symptomen. Daarna ben ik zelf ook gaan googelen. Ik vulde een online vragenlijst in en van de 13 vragen beantwoordde ik er 11 met ja. Toen was het wel duidelijk.” Hij sprak er over met zijn ouders en die vertelden dat in die beide families de nodige psychische problemen waren voorgekomen. „Je praatte er vroeger niet over.”

Helemaal vastlopen

En ook nu is dat nog steeds vaak niet gemakkelijk. „De diagnose bipolaire stoornis krijg je voor je hele leven, daar raak je nooit meer van af. Dat is voor de patiënt erg, maar ook voor ouders, kinderen, partners, het is zwaar. Vaak raken mensen hun werk of hun relatie kwijt, ze lopen helemaal vast.”

De verhalen over verwarde personen zijn bekend. „Maar lang niet iedereen staat in de dakgoot te schreeuwen. Maak het niet belachelijk, zie het niet als aanstellerij en praat er over met mensen, steun ze.”

Doorn in het oog

Alle bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg helpen niet mee en zijn hem een doorn in het oog. „Er zijn zoveel mensen met psychische problemen! Alleen voor de bipolaire stoornis geldt al dat ongeveer een op de honderd mensen er last van heeft. Daar moet hulp voor zijn, medicatie en begeleiding. Als je het weet kun je anticiperen. Ik ken mijn kwetsbaarheid en kan er door veel structuur goed mee omgaan. Rust, reinheid en regelmaat is voor mensen met zo’n stoornis belangrijk en ik heb daar de balans in gevonden.”

Hij werkt als boekhouder voor het bedrijf van zijn zoon en besteedt veel tijd aan de patiëntenvereniging. „Ik weet wat het is en ik heb de mazzel dat ik het in milde mate heb en mijn energie in het ondersteunen van lotgenoten kan steken.”

„Ik wil bereiken dat er meer begrip en openheid komt en daarom kom ik met mijn verhaal naar buiten. Als mensen iets in mijn verhaal herkennen kunnen ze informatie op onze website vinden of de lotgenotenhulplijn bellen. En als ze mij willen spreken dan kunnen ze dat daar aangeven. Dan neem ik contact op.”

Informatie

  • Informatie is te vinden op www.plusminus.nl, de lotgenotenhulplijn is te bereiken via 0900-5123456.