B en W niet hoofdverantwoordelijk voor woonomstandigheden op campus

DRONTEN - De gemeente is niet de hoofdverantwoordelijke als het gaat om de woonomstandigheden voor arbeidsmigranten op de campus in Dronten. Die verantwoordelijkheid ligt bij de werkgevers, de huisvesters en ook de ‘Polen’ zelf. Dat schrijven B en W in antwoord op vragen van PvdA, SP en GroenLinks.

Wel is de gemeente gestart met een controle van alle huisvesting van arbeidsmigranten in Dronten. Als eerste zijn de voormalige studentenkamers van de christelijke hogeschool gecontroleerd. De uitslagen van dit onderzoek zijn nog niet bekend.

De drie linkse fracties waren geschrokken van de gebeurtenissen rond het arbeidsongeval van Marcin Wostzyl bij de firma Beneluxvet in Dronten. Ook vroegen ze naar nadere regels voor de huisvesting en zorgverlening van de ‘Polen’.

Passende regels

„Wij zijn van mening dat de gemeente Dronten beschikt over passende regels om acceptabele woon- en leefomstandigheden te borgen”, antwoorden B en W. Ze wijzen op de besluiten die de gemeenteraad in juni heeft genomen: „Die geven de gemeente de mogelijkheden voor het afdwingen van acceptabele woon- en leefomstandigheden voor tijdelijke arbeidsmigranten.”

Er wordt wel opgemerkt dat de regels zijn opgesteld vóór er sprake was van corona. Ook wacht het college de besluiten van het kabinet af. Emile Roemer is adviseur van de regering. Als er aan de hand van zijn bevindingen nieuwe besluiten worden genomen, gaat ook de gemeente Dronten de regels waarschijnlijk aanpassen.

Verantwoordelijkheid

B en W benadrukken dat de gemeente vooral verantwoordelijk is voor goede regelgeving en controle daarop: „Wanneer huisvesting niet aan de regels voldoet, wordt opgetreden.” Benadrukt wordt, dat de belangrijkste verantwoordelijkheid bij de werkgevers en huisvesters ligt: „De huisvesters dienen te zorgen voor het realiseren en het in stand houden van kwalitatief goede en veilige huisvestingaccommodaties.”

Ook de arbeidsmigranten zelf zijn volgens het gemeentebestuur verantwoordelijk: „Van de arbeidsmigranten mag worden verwacht dat ze, zeker in tijden van virusuitbraken, de RIVM-richtlijnen zo goed mogelijk in acht nemen. Daarnaast mag van ze worden verwacht dat ze hun huishouden op orde houden.”