Jeannette Riphagen bij de boom in het centrum van Dronten.
Jeannette Riphagen bij de boom in het centrum van Dronten. ©maartenheijenk.nl

Gesprekje over ransuilen krijgt opeens een héél andere wending...

Algemeen

DRONTEN - Het begint als een interviewtje zoals de lokale krant ze zo vaak heeft: we spreken op straat in Dronten iemand aan over een speciale hobby. Jeannette Riphagen (52) is vanuit Purmerend naar Dronten gereden om ransuilen te fotograferen. Die zitten zoals ieder najaar in de bomen naast het gemeentehuis, vlak voor de Deen-supermarkt. Het gesprek krijgt een hele andere wending als Jeannette vertelt dat ze kanker heeft. „Ik haal hier kracht en positiviteit uit.”

Hoe hoort iemand uit Purmerend van een boom met ransuilen in Dronten?
Jeanette Riphagen: „Via een Facebookgroep. Daar vertelden ze dat ze hier weer op hun roestplek zitten, hun vaste plek. Dus ik ben hier naartoe gereden.”

Maar waarom helemaal naar Dronten? Is dit zó speciaal?
„Ik vind het inderdaad heel bijzonder, vooral omdat ze middenin het centrum zitten. Meestal gaan ze naar een bos, waar je ze veel moeilijker kunt vinden. Ze zijn helemaal niet bang, ze blijven gewoon zitten. Heel speciaal dat er hier vijf of zes in een boom zitten!”

Ben jij vaak op pad voor dit soort foto’s?
„Ja, best vaak, zeker als het mooi weer is. Hopen dat je een paar mooie foto’s kunt schieten. Meestal blijf ik een uur of twee, drie. En dan ga ik weer ergens anders naartoe. Ik zit veel in de Oostvaardersplassen en op de Hoge Veluwe. Laatst ben ik nog helemaal naar Friesland gereden. Als er ergens wat zeldzaams is, ga ik op af.”

Kanker

We willen het interviewtje afsluiten, noteren voor de volledigheid nog wat personalia, zoals de spelling van haar naam. Wat doe je in het dagelijks leven? „Niets”, antwoordt Jeanette. Ze vertelt dat ze kanker heeft. Tien jaar geleden is ze behandeld aan borstkanker. Inmiddels is het teruggekeerd en vreet het haar botten van binnenuit op.

We hadden niet de indruk dat we met iemand stonden te praten die ongeneeslijk ziek is…
„Ik vind vrolijkheid in deze hobby. Ik word hier positief van, ik word er blij van als ik weer een mooie vogel zie of een mooie plaat heb geschoten. Dan denk je: yes, dat heb ik toch maar weer gedaan. Kijk, je kunt op de bank blijven zitten en je slecht voelen, maar dat helpt niet. Je moet doorgaan, het leven gaat ook door. Ik ben niet iemand die zegt: het is allemaal over, ik wacht op het einde. Nee, ik blijf léven tot het echt niet meer kan. Dat moment komt een keer, maar ik probeer het zo lang mogelijk uit te stellen.”

Je hebt deze hobby weer helemaal opgepakt toen je vanwege je ziekte zonder werk kwam te zitten?
„Toen ik ziek werd vroeg ik me af: wat gaan we doen? Bij deze hobby ben je in de natuur, in de buitenlucht, je bent bezig, je ziet de vogels. Hartstikke mooi, daar word ik blij van. Je komt mensen tegen, je doet sociale contacten op. Het is prachtig, een mooie hobby! Ik kan me er helemaal in uitleven en ik leer steeds weer dingen bij. De foto’s worden ook steeds mooier.”

Je straalt een enorme vrolijkheid uit.
„Dat zeggen er wel meer. Maar wat moet ik dan? Mensen zeggen ook dat ik er goed uitzie. Ze weten alleen niet wat er in mijn lichaam gebeurt, wat ik voel. Ik sta hier misschien heel vrolijk, maar ik heb wel last van mijn botten, van mijn rug.”

Waar komt je levenslust vandaan?
„Ik geloof dat ik zo ben opgevoed. Mijn moeder leeft nog en die heeft ook al heel veel meegemaakt. We gaan niet zitten sikkeneuren. Het leven gaat door en daar wil ik van genieten tot het over is. Pas als het over is, ga je rusten. In de tussentijd moet je wat van je leven maken. Ik hoor van mensen die zeggen dat hun leven voorbij is. Bij mij is dat niet zo.”

Moet jij in de huidige coronatijd niet extra voorzichtig zijn?
„Ik heb vanaf het begin van die coronatoestanden gezegd: ik vind het wel best, ik ga op pad. Ik laat me door niemand zeggen dat ik kwetsbaar ben en thuis moet zitten. Zo voel ik me ook niet.”

Dus voorlopig blijf jij vogels fotograferen?
Zeker weten! Ik haal hier kracht en positiviteit uit. Ik ga niet bij de pakken neerzitten, ik blijf dit doen zo lang het kan. En het maakt mij niet hoe ver ik er voor moet rijden, al is het twee uur.”